Sporters zijn de dupe van het nieuwe btw-regime dat 1 januari 2019 in zou moeten gaan. Sportbedrijven worden dan vrijgesteld van btw. Dat klinkt gunstig, maar is het niet. De sportbedrijven moeten de btw die aan hen in rekening wordt gebracht blijven betalen, maar kunnen deze niet langer verrekenen. De btw wordt dus een kostenpost.
De miljoenen die dit extra gaat kosten, worden uiteindelijk door de sporters betaald. Vereniging Sportbedrijven Nederland (VSBN), Verzelfstandigde Maatschappelijke Organisaties (VERMO), Werkgeversvereniging WIZZ, NOC*NSF en overige sportbedrijven roepen de Tweede Kamer middels een brandbrief op de btw-maatregel niet door te voeren.
De in het Sportakkoord gemaakte afspraak met het kabinet dat sporten toegankelijker wordt voor alle Nederlanders, wordt met deze regeling tenietgedaan. Want sportbedrijven kunnen straks niet anders dan de hogere kosten doorberekenen aan de sportverenigingen en andere gebruikers. Sporten wordt per 1 januari voor veel mensen onbetaalbaar, waardoor meer mensen zullen afhaken. Ook kwetsbare groepen zullen vaker uitvallen. Renovaties, innovaties, vervanging van sportmateriaal en de bouw van nieuwe sportaccommodaties komen op de tocht te staan.
De btw-vrijstelling is bedoeld om ongewenste constructies tegen te gaan bij het verrekenen van btw. De btw-vrijstelling lijkt echter verder te gaan dan noodzakelijk. Om compensatie te bieden is er voor gemeenten een nieuwe subsidie Specifieke Uitkering Stimulering Sport (SPUK) die via het ministerie van VWS loopt. Er is ook een subsidieregeling voor de amateursport. In uitzonderlijke gevallen kan de belastingdienst, na toetsing, organisaties alsnog toestemming geven tot btw-heffing.
Marjon van Vilsteren, directeur bij NV SRO en woordvoerder namens de sportbedrijven: “De nieuwe btw- en subsidieregels maken alles nodeloos ingewikkeld. De subsidiepot is niet groot genoeg om daadwerkelijk compensatie te bieden. Sportbedrijven weten niet waar ze aan toe zijn en verkeren in grote (financiële) onzekerheid. En de belastingdienst kan nog geen duidelijkheid verschaffen omdat de wet nog niet is ingegaan. Zo moeten sportbedrijven nu keuzes maken terwijl zij daarvan de impact niet kunnen overzien. Zoals het er nu uit ziet moeten de sportbedrijven wel btw betalen, maar kunnen zij deze niet verrekenen. Dan rest hen weinig anders dan deze kostenstijging door te berekenen aan de gebruikers, dat wil zeggen: de sporters.
“De verschillende gesprekken bij het ministerie van VWS leidden tot nu toe niet tot het afwenden van onheil. Wij kunnen ons niet voorstellen dat lastenverzwaring voor de sport(ers) in Nederland de bedoeling is. Dat is tegen alle afspraken in. Daarom roepen wij de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer op de btw-maatregel voor sportbedrijven niet door te voeren of in ieder geval uit te stellen zodat de maatregel verbeterd kan worden.”