Herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch kan gaan uitbreiden. Door bijdragen van enkele Apeldoornse ondernemers is het streefbedrag van ruim 1,2 miljoen in zicht gekomen. Overige toezeggingen en bijdragen komen van de lokale en provinciale overheid, verschillende fondsen en het bedrijfsleven, met ondersteuning van ’s Heerenloo.
Het komende jaar worden de plannen uitgewerkt en de benodigde vergunningen aangevraagd. Het is de bedoeling het vernieuwde centrum in 2024 te openen.
Voorzitter Johan Kruithof van Stichting het Apeldoornse Bosch: “De bijdragen van het Apeldoornse bedrijfsleven en de inzet van vrijwilligers laten de betrokkenheid en steun van de Apeldoornse gemeenschap zien. Ook dat is een manier om onze geschiedenis een plek te geven, letterlijk in dit geval.”
Lang onbekend
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 pakten de Duitsers ongeveer 1400 bewoners en personeelsleden van de joodse psychiatrische instelling op. Ze gingen op transport naar Auschwitz. Niemand overleefde.
Opmerkelijk genoeg is deze geschiedenis lang onbekend gebleven. Er werd niet over gesproken. Langzamerhand kwam daar verandering in. In de jaren negentig kwam er een monument in het Prinsenpark. Er is een jaarlijkse herdenking in januari. Schrijver Eli Asser, die er in 1943 werkte als verpleger en op tijd wist te vluchten, schreef een toneelstuk over de gebeurtenissen, met de titel “Aan de Vooravond”. En sinds drie jaar is er het herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch, gevestigd in de oude directeurswoning.
Te weinig ruimte
Dat centrum is inmiddels uit het jasje gegroeid. De belangstelling is groot en de ruimtes voor tentoonstellingen en bijeenkomsten zijn klein. Bovendien zijn het gebouw en de plek niet heel toegankelijk. Daarom heeft het bestuur van de stichting vorig jaar een plan voor uitbreiding gemaakt. Met als doel van Herinneringscentrum het Apeldoornsche Bosch een volwaardig educatief centrum te maken over de Jodenvervolging. Met aandacht voor universele thema’s als vrijheid, vriendschap, vluchten en veiligheid.
Wethouder Peter Messerschmidt (cultuur en erfgoed) is trots en dankbaar dat het gelukt is: “Wat hier is gebeurd in 1943, is een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van Apeldoorn. En die slaan we niet zomaar om. Dat kan alleen door die geschiedenis onder ogen te zien. Daarom is het belangrijk dat veel mensen hier terecht kunnen om te leren van dit verleden.”