Mona van Minden was 16 jaar toen ze in Het Apeldoornsche Bosch belandde. Niet omdat ze geestelijk gestoord was of omdat ze de verpleging in wilde, maar omdat Het Apeldoornsche Bosch op dat moment een veiligere plek leek dan Amsterdam. Mona stuurt vanuit Apeldoorn brieven aan haar vrienden Jaap en Dineke Hemelrijk, een broer en zus die ze eerder dat jaar heeft leren kennen. Tussen Jaap en Mona ontstaat een bijzondere band. Zo bijzonder dat Jaap Hemelrijk de brieven tot zijn dood in 2018 bewaard heeft. Zijn dochter Emily droeg de bijzonder brieven van haar vader onlangs over aan CODA Archief. De brieven zijn online te bekijken via deze link.
CODA Archief ontving 18 brieven waarvan er 14 geschreven zijn door Mona. De vroegste brieven, uit het voorjaar van 1942, schreef ze samen met haar vriendin Elleke Spijer. Het zijn levendige, vrolijke epistels met grappige illustraties, gemaakt vanuit de schoolbanken van het Joods Lyceum. Tot de zomer van 1942, want dan verkast Mona naar Het Apeldoornsche Bosch en even later kan Elleke met hulp van de familie Hemelrijk onderduiken.
Vanuit Apeldoorn schrijft Mona over het leven in de inrichting, over wandelingen naar het dorp en over de pianoconcerten van Mischa Hillesum die diepe indruk op haar maken. In oktober vertrekt Mona weer uit Het Apeldoornsche Bosch, terug naar Amsterdam. In de brieven die Jaap in die maand nog van haar ontvangt, klinkt ze steeds vertwijfelder. Samen met Herman, een vriend, smeedt ze plannen om te ontkomen. Dat mislukt. Wanneer ze in november met een boot naar Engeland willen vluchten, lopen ze in een val en komen ze in Kamp Westerbork terecht om op 18 januari 1943 gedeporteerd te worden naar Auschwitz. Drie dagen later, op 21 januari en dus vrijwel tegelijk met de ontruiming van Het Apeldoornsche Bosch, worden Mona en Herman in Auschwitz vermoord.
Naast de brieven van Mona maken ook nog drie brieven van Elleke en een brief van Elleke’s broer Herbert aan Jaap deel uit van de collectie. Bovendien blijkt Jaap Hemelrijk ook nog een foto van Mona bewaard te hebben. Samen vormen ze bijzondere getuigenissen: treffende beschrijvingen van toenemende dreiging en zorgen, maar ook van blije en troostrijke momenten die zich ondanks alles voordoen. En wat vooral uit de brieven naar voren komt is de betekenis van – juist dan – vriendschap.